zondag 31 mei 2015

Dag 65: Cizur Menor - Puenta la Reina (21,8 km - 1578,7 km)

Heerlijk geslapen vanacht. Er waren slechts acht pelgrims in onze alberge. Op mijn kamer sliepen wij met twee. Om goed 21u30 lag ik er al in en om 06u15 liep er iemand zijn wekker af. 15 minuten later zat ik aan de ontbijttafel, en om 7 uur was ik de deur uit. In deze alberge werd het ontbijt door de hospitaliero klaargemaakt, wij moesten alleen maar aanschuiven.
 De zonsopgang boven Pamplona was bijzonder mooi.















 Ik hoor voor het eerst de zware bassen van het muziekfestival in de stad, gelukkg ben ik daar niet gebleven. Het zal vandaag heel snel warm worden, heel warm, temperaturen boven de 30 graden na de middag. In mijn gids (Camino de Santiago van John Brierly) las ik al dat wij op niet veel schaduw moesten rekenen.














Ik werkte gisteren nog een half uurtje aan mijn voeten. De likdoorn op mijn rechtse kleine teen heb ik met een eeltvijl volledig weggekregen. Ik voel daar geen pijn meer als ik stap, nog even afwachten bij de afdalingen. Aan mijn linkse kleine teen kan ik voorlopig weinig doen, ik laat mijn teentje vrij in mijn schoen, dus geen plakkers of rondellen, en ook hier is het gevoel veel beter. Gevolg, ik kan weer een stevig tempo aan en de moraal is opperbest.






De eerste 8,6 kilometers gaan in stijgende lijn, richting Alto del Perdon (770m). De weg stijgt zeer geleidelijk met af en toe een pittig stuk, maar ook voldoende stukken om te recupereren. De uitzichten over het landschap zijn adembenemend.


















 De temperatuur is nu nog goed, er is nauwelijks wind langs deze kant van de bergflank, nochtans de windmolens draaien vlot hun toertjes. En de restanten van het muziekfestival in Pamplona blijven hoorbaar tot ik de top bereik. Na een goed anderhalf uur sta ik op de top. Ik sta hier ondertussen bij het jonge volkje gekend als ‘the fast guy from Belgium’.


















 Op de Alto del Perdón staat het zeer bekende sculptuur ter ere van de pelgrims. De sculptuur telt 14 figuren en vertelt de geschiedenis van eeuwen pelgrimage naar Santiago. Als je de figuren van links naar rechts bekijkt zie je de evolutie heel goed. Boven staat een winkeltje waar ik een glas vers geperst sinaasappelsap en een zoete koek neem. Het was eventjes wachten tot er nog iemand boven aankwam om te vragen enkele foto’s te nemen. Vanaf hier is het nog zo’n goede 700 kilometer. Na 1570 km lijkt dat maar een peulschil meer, “Je bent nu al zo ver geraakt, nog eventjes doorbijten, ...”, maar neem het gerust van mij aan, 700 km is nog 30 dagen, en elke dag is een nieuwe uitdaging en een nieuwe overwinning.












 De afdaling is er weer eentje op een pad met losse keien, waarop het lastig stappen is. Soms gaat het steil naar beneden. Als ik overschakel op lichtjes lopen kan ik de spanning op mijn dijspieren verlichten en wonderwel gaat het vlotjes naar beneden, zonder spierpijn. En als de keien op zijn dan wordt het grind.






















 Ik passeer onderweg verschillende mooie dorpen met statige Romaanse kerken. De bars en winkeltjes zijn al zeer vroeg open, ook op zondag. Alles op de camino is afgestemd op de voorbijwandelende- en fietsende pelgrims. Als je centen op zak hebt natuurlijk, iedereen moet leven.












Het graan is ondertussen ook al van kleur veranderd.










In Muruzábal neem ik de variant naar Eunate, ongeveer 2,5 km meer dan de gewone weg, maar volgens Henry (de Fransman van Aix-en-Provence) meer dan de moeite waard. Maar het pad is genadeloos, geen sikkepit schaduw. De kapel Santa Maria de Eunate is de moeite waard, en is een waar bedevaartsoord. Het achtvormige Romaanse bouwwerk is opgericht in 1170 met niet minder dan 33 arken. De pilaren zijn mooi versierd met beeldhouwwerk dat wel te lijden heeft onder slijtage.


























In het aangelegen gebouw krijg je ook nog een mooie extra stempel. Dankzij de tip van Thomas weet ik dat het geen problemen is als mijn boekje vol is.




























 Hier sluit de Camino Aragonés (Toulouse) aan bij de Camino Frances. De weg na de kapel is niet de mooiste uit het parcours, maar bon, je kunt niet alles willen. Ik rust even uit onder de bogen van de kerk in Obanos, om 12 uur begint hier de eucharistieviering, er stromen veel mensen toe en ik word telkens aangemoedigd met een buen camino.





Om 12u15 kom ik aan in Puenta Le Reina en houd het voor bekeken, het is heel warm en ik voel dat mijn oren wat verbrand zijn. Ik heb te laat mijn buff aan mijn pet bevestigd om mijn nek en oren te beschermen.






































Ik check in in de alberge Padres Reparadores. Hier zijn 100 plaatsen verdeeld over 10 kamers. De refuge is goed uitgerust met douches, mooie keuken, wasmachines (3€), WiFi, grote tuin, enz... Tegen de avond zit het hier zo goed als vol. Mijn wasje doe ik zoals elke dag met de hand, op een wip is alles weer droog. Puenta al Reina is een levendige stad, en ik vind zeer snel een restaurant waar ik voor 9,50 € een pelgrimsmenu eet. Gemengde sla, kip en een cremepudding. Lekker en voldoende, en ... groenten!

 De rest van dag is het rust, rust. rust, en hier en daar een babbeltje doen natuurlijk, dat hoort bij mijn camino.

zaterdag 30 mei 2015

Dag 64: Larrasoaña - Cizur Menor (20,9 km - 1556,9 km)

Vandaag kom ik voorbij de eerste grote stad in Spanje, Pamplona, de hoofdstad van de provincie Navarra. De kathedraal moet men gezien hebben. Voor de stad zal ik nog eens terugkomen, zonder rugzak.
Het jonge volkje is deze morgen al vroeg wakker en zeer snel op pad. Zij vergaten wel de restanten van hun feestje op te ruimen. Ik maak mij geen zorgen, ik heb tijd genoeg, maar of je wil of niet, wakker ben je toch. Om goed 7 uur verlaat ik als laatste de dortoir in Larrasoaña.


 Het wandelpad is vandaag veel mooier en gevarieerder, ik neem mijn woorden van gisteren terug. Het pad slingert langs de río Arga richting Pamplona. En een rivier stroomafwaarts volgen betekent ook dat de weg overwegend in dalende lijn gaat. Toch zitten er nog dikwijls pittige klimmetjes en steile afdalingen in het parcours. De steile afdalingen op losse stenen van gisteren en vandaag eisen hun tol. De spieren van mijn dijen staan keihard en worden elke afdaling op de proef gesteld. Mijn tenen zijn het tweede probleem bij afdalingen. Zij schuiven naar voren in mijn schoenen waardoor ik door de wrijving nieuwe likdoorns voel komen. Van de blaar op mijn hiel heb ik helemaal geen last.   Maar mijn eksterogen spelen weer op. Ik vrees dat ik dat probleem mee zal dragen tot in Santiago. Ik kom eigenlijk heel de tijd weinig pelgrims tegen. Is iedereen dan zo vroeg vertrokken? Ik denk het niet. In St Jean vertrekken er dagelijks een paar honderd pelgrims maar in de loop van de dagen geraken die meer en meer verspreid over de verschillende dorpen en steden, waardoor je het gevoel krijgt dat er weinig volk is. Toch zijn in de alberges iedere avond zo goed als alle bedden bezet. Het is nog vrij koud deze morgen, maar wanneer de zon doorbreekt warmt het snel op. Er zijn weinig wolken aan de blauwe hemel, het zal heel warm worden vandaag.


Voor Pamplona kom ik nog enkele kleine dorpjes tegen, Irotz en Zabaldica.






















 Vanaf Burlada kun je al van voorstedelijk gebied beginnen te spreken. Vanaf hier wordt de bewegwijzering heel voortreffelijk. Je kunt er niet naast kijken, de blauwe platen met gele schelp of het blauwe vierkant met gele schelp op het voetpad, en vanaf de binnenstad elke 5 à 10 meter een ronde metalen plaat in het voetpad.


























 Hier kun je gewoonweg niet verkeerd lopen of je moet bewust van het pad afwijken. De binnenstad ga je binnen langs de brug over de Arga, Puente de la Magdalena. Deze brug is een van de vier middeleeuwse bruggen die toegang geven tot de stad.










Het kruis aan de overkant gaf de pelgrims aan dat zij de stad binnengingen.











Het oude stadsgedeelte is ommuurd en door de poort kom je in de buurt van de kathedraal. Hier moet je even van de gemarkeerde route afwijken.




































 In het onthaal van de kathedraal krijg je een stempel. Als je binnen wilt moet je betalen. Pelgrims betalen 3 euro(anders is het 5 euro) op vertoon van de geloofsbrief of stempelboekje. En geloof mij, het is zijn geld meer dan waard. De kathedraal en het vroegere klooster zijn eigenlijk één groot museum met rijk versierde kapellen en vele kunstwerken. Hier een kaarsje branden kan niet, er is wel een elektrische variant maar dat is niet hetzelfde, dus pas ik hiervoor.












In de binnenstad is het al een grote bedrijvigheid, het is zaterdag, winkeldag. De straten en hoge huizen hebben nog steeds een middeleeuws karakter.


















Maar het is er luid door verschillende demonstraties en optochten. Ik zie hier zelfs een kleine stoet met reuzen. Ik besluit hier niet te blijven, een stad bezoeken met een rugzak is geen lachertje. Ik loop hier wel op mijn Teva’s zodat ik mijn tenen wat kan ontlasten.
























 Bij het verlaten van Pamplona kom ik voorbij de universiteit, daar kun je nog een extra stempel krijgen. Je moet er een paar 100 meters voor omlopen. Ik moet opletten dat ik nog plaats genoeg overhoud in mijn boekje, want vandaag komen er weer drie stempels bij.









Vanaf hier is het nog slechts 3 kilometers tot in Cizur Menor.












 In de eerste alberge, de St Juan, bied ik mij aan en er is nog veel plaats. Ik betaal 5 euro, gebruik van de kleine keuken is donativo. Er zijn wel maar 2 douches en toiletten voor 27 bedden, dat is zeer weinig.









 Ik houd het voor de rest van de dag rustig. Tot hiertoe ben ik nog geen gekend volk tegekomen in de alberge, en voorlopig zijn het allemaal Spanjaarden, dat praat wat moeilijker. Maar daar komt nog verandering in, ik hoor net (het is nu 18u) dat de alberge municipale volzet is dus er zal nog wel volk naar hier afzakken. Deze avond eet ik het pelgrimsmenu in het restaurant hier vlakbij, kostprijs 10€. Paella als voorgerecht, rundvlees met frietjes en tiramisu als dessert en een halve fles wijn. Het eten is hier echt een stuk goedkoper dan in Frankrijk.

























 En zo zit de dag er weer op. Morgen naar Puente La Reina en de klim naar de Alto del Perfón waar het bekende monument voor de pelgrims staat. Het wordt goed weer, wat moet een mens meer hebben...